Een bijzondere boon: Tepary bean

De tepary bean (Phaseolus acutifolius) behoort tot een andere familie dan de hier in Nederland geteelde en gegeten versie van de gewone boon (Phaseolus vulgaris). De boon - we zullen hem vanaf hier maar 'tepariboon' noemen - is inheems in het zuidewesten van de Verenigde Staten en Mexico. 
De teparybonen kunnen vrijwel iedere kleur en formaat hebben, aangezien er vele locale rassen bestaan.  De teparyboon moet langer gekookt worden dan andere bonensoorten, omdat hij een dichtere structuur heeft.

Zijn grootste voordeel is de omstandigheid dat hij van alle bonen genoegen neemt met het minste water. Geen wonder dat hij vooral in droge en hete woestijnachtige omgevingen met minder dan 400 mm neerslag per jaar wordt geteeld. Die eigenschap hadden de Indiane, Maya's en voor hen de Olmecs ook al lang voor de komst van Columbus in 1492 ontdekt en deze bonensoort behoorde tot het basisvoedsel van deze inheemse volkeren.

In de gortdroge Sonorawoestijn ontluiken de bloemen kort na de zomerregens die de woestijn in augustus even doen opleven. Daarna treedt de droogte weer in en de peulen rijpen af gedurende de maand oktober.

Mocht iemand geïnteresseerd zijn wat de term 'tepary' betekent dan gaan we even de geschiedenis in. Men gelooft dat de Tohono O'odham, een Indianenstam die leefde in de Sonorawoestijn, de uiteindelijke oorsprong van de term zijn geweest. In hun taal betekende tʼpawi zoiets als 'het is een boon'.

Onderzoekers met een vooruitziende blik zijn bezig om de teparyboon te kruisen met de gewone boon, zodat in de laatste ook de droogtebestendige eigenschappen van de teparyboon worden ingebouwd. Gezien de opwarming van de aarde lijkt dat niet zo'n heel slecht idee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten