Een bijzondere kool: Koolrabi

De koolrabi (Brassica oleracea gongylodes) heeft geen verdikte bovengrondse wortel, maar een verdikte steel die zo’n twee à zeven centimeter boven de grond ontstaat.
De ondersoortnaam, gongylodes, is afgeleid uit het Oudgrieks waar gongýlos (γογγύλος) 'rond' betekende en de verdikte steel beschrijft.

De naam 'koolrabi' is afkomstig van het Duitse, Kohlrabi, en is een samenstelling van Kohl ('kool') en Rübi (van het Latijnse radix 'wortel'). De voornamelijk Vlaamse benaming 'raapkool' is uit de gratie geraakt in verband met de mogelijke verwarring met de 'koolraap'.

Het is onduidelijk waar de koolrabi is ontstaan. Het grote probleem is dat de naam koolrabi eenvoudig verward kan worden met raapkool, een familielid.

De Italiaanse arts en botanicus Pietro Andrea Mattioli (1501-1578) vermeldde in zijn boekwerk 'Commentarii' (zijn commentaar in zes delen op het kruidenboek van Dioscorides) dat de groente recent was geïntroduceerd in Italië. Leonhart Rauwolf (1535-1596), een Duitse botanist, die in 1573 aan een reis door het Midden-Oosten begon, meldde dat hij koolrabi zag in de tuinen van Halepo (Aleppo) en Tripoli.

De Vlaamse arts en botanicus Mathias de l'Obel, ook bekend onder zijn meer interessant klinkende Latijnse naam Lobelius (1538-1616), was is de eerste die de koolrabi met tekening afbeeldt in zijn 'Kruydtboeck' (1581). Het heet Rape-Coole of in het potjeslatijn Caule rapum gerens. Rembert Dodoens gebruikt in zijn Cruydt-Boeck (1644) dezelfde afbeelding en noemt het “Raep-Koole, in ’t Latijn Rapaecaulis gheheeten oft Brassica caule Rapum gerens.” In tegenstelling tot de andere koolsoorten, zegt hij er niets meer over. Koolrabi is dus wél genoemd, maar nog onbekend. De Duitse botanist Jacobus Theodorus (1525-1590) noemde zich Tabernaemontanus ('bergherberg') en vermeldde caulorapum in zijn 'Das Ander Buch von Kräutern' (1664).

In zijn 'De L’Histoire Generale des Plantes' (1586-1587) meldt Jacques Daléchamps, een Franse arts en botanicus en filoloog, meldt 'Ze groeien in Italië, Spanje en sommige delen van Duitseland, vanwaar ik zaadjes voor mijn tuin gered hebt'.

Het duurde tot de 18e eeuw eer er sprake was van de nu bekende platronde koolrabi.
Theodorus Frederik Uilkens (1812-1891) onderscheidt in zijn 'Groot Warmoeziers Handboek' (1855) “drie hoofdverscheidenheden en wel de koolraap onder den grond (Brassica oleracea napobrassica), omdat het wortelachtige gedeelde niet boven de aarde uitkomt, en koolraap boven den grond (Brassica oleracea gongylodes), omdat de knol zich boven den grond vormt, welke knollen wederom verschillende kleuren hebben en de Zweedsche knollen of Rutabaga (Brasscia napo brassica), welke met de eerste overeen komt, doch fijner is en de winterkoude verduren kan.

Pas in de negentiende eeuw werd het in Duitsland omarmd en grootschalig geteeld. Sindsdien heeft koolrabi het imago van een Duitse groente.

Duitsland is met min of meer 60,000 ton de grootste producent en consument van koolrabi. In ons land is de koolrabi nog een nicheproduct.

Bron.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten