Een bijzondere boon: Fluweelboon

Doe een kleine zoekslag op het internet en je zult ontdekken dat de fluweelboon (Mucuna pruriens) op nogal wat zweverige websites (en webshops) wordt aangeprezen. Natuurlijk klinkt de naam fluweelboon niet interessant genoeg en dus noemen ze hem liever kapikacchu, de naam waaronder hij in de Indiase alternatieve geneeskunst, Ayurveda, bekend staat. Kapikacchu is een woord uit het Sanskriet (kapi is 'aap' en kacchu is 'jeuk') en betekent dus zoiets als 'jeukend en krabbend als een aap'.
De fluweelboon is inheems in tropische delen van Afrika, Azië en Australië. Het is een eenjarige klimmende struik met lianen die wel 15 meter lang kunnen worden. Als jonge plant is deze soort bedekt met pluizige haartjes, maar als volwassen plant is hij kaal. De prachtige pluimvormige bloeiwijze kan wit, lavendel of paars van kleur zijn. Na de bloei ontwikkelt zich een 5 tot 10 centimeter lange peulvrucht die bedekt is met losse, oranje haren die ernstige jeuk veroorzaken als ze in contact komen met de huid. De peulen bevatten maximaal zeven glanzende zwarte of bruine zaden.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Mucuna, is afgeleid van Muku-nã (pdf) uit het Tupi-Guarani, de taal van enkele Braziliaanse stammen en was de naam van deze boon. Het tweede deel, pruriens, is van Latijnse herkomst, waar prūriō 'jeuken' of 'tintelen' betekende.

Eerst maar even een verklaring voor die jeukende haartjes: het blijkt dat deze een enzym met de naam mucunaïne bevatten en die zorgen voor jeukende blaren wanneer je daarmee per ongeluk in contact komt.
In zijn oorspronkelijk woongebied wordt de fluweelboon ingezet als tegengif voor slangenbeten. Een onderzoek uit India meent dat er een eiwit (MP-4) uit de fluweelboon inderdaad een klein positief effect heeft bij slangenbeten (in muizen)[1]. Verder werd de fluweelboon ingezet als stemmingsverbeteraar en enige vormen van sexuele (klassiek opgevoed, sorry) problemen. Het zou de bewegelijkheid van mannelijk zaad kunnen verbeteren (in muizen)[2].

Maar de fluweelboon is vooral bekend geworden door zijn hoge gehalte aan L-DOPA, een precursor van dopamine en wordt in de geneeskunde als dopamine-agonist gebruikt om bij de behandeling van de ziekte van Parkinson de hoeveelheid dopamine in de hersenen te verhogen. De zaden bevatten 3.1 tot 6.1% L-DOPA. De ondersoort Mucuna pruriens pruriens bevat de hoogste concentratie van allemaal. Da's handig, zo zullen velen gedacht hebben, een plant die een middel bevat dat de effecten van de ziekte van Parkinson verzacht of vermindert. Hoef je geen enge chemische medicatie te slikken. Maar zo werkt het niet in de natuur, want het blijkt dat gemiddeld meer dan 50% van de aanwezige L-DOPA al in de boon degradeert tot schadelijke quinonen en zogenaamde reactieve zuurstofcomponenten (ROS)[3]. Dat is geen goed nieuws.

Je hebt dus een variabele hoeveelheid L-DOPA, terwijl voor een effectieve behandeling van ieder ziektebeeld een vaste hoeveelheid medicatie noodzakelijk is, terwijl ook nog eens meer dan de helft van de aanwezige L-DOPA wordt omgezet in schadelijke afbraakproducten.

[1] Kumar et al: MP-4 Contributes to Snake Venom Neutralization by Mucuna pruriens Seeds through an Indirect Antibody-mediated Mechanism in Journal of Biological Chemistry – 2016. Zie hier.
[2] Choowong-In et al: Protective effects of Thai Mucuna pruriens (L.) DC. var. pruriens seeds on sexual behaviors and essential reproductive markers in chronic unpredictable mild stress mice in Journal of Traditional and Complementary Medicine - 2021
[3] Pulikkalpura et al: Levodopa in Mucuna pruriens and its degradation in Scientific Reports – 2015. Zie hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten