Abessijnse mosterd, Afrikaanse bolletjeskool of crambe (Crambe abyssinica) is een broertje van de aan onze kusten groeiende
zeekool (
Crambe maritima). Abessijnse mosterd is een eenjarige plant met veel vertakkingen waaraan kleine witte bloemen verschijnen. Afhankelijk van het feit of we een goede of een slechte zomer hebben en de plantdichtheid kan de Abessijnse mosterd een hoogte tussen de 1 en 2 meter bereiken.
Ondanks het feit dat een van zijn namen Abessijnse mosterd is komt hij niet uit Abessinië, de naam waaronder Ethiopië in historische tijden bekend stond. Men denkt nu dat zijn herkomst gezocht moet worden in zo’n beetje het grensgebied tussen Turkije en Iran.
|
[Foto: Kurt Stüber] |
Abessijnse mosterd is een tijdje ‘hot’ geweest omdat het een hoog gehalte aan erucazuur, een enkelvoudig onverzadigd vetzuur, bevat. Voor menselijke consumptie is dit vet zuur ongeschikt, maar de industrie heeft er verschillende toepassingen voor gevonden. Het is een ingrediënt voor de productie van synthetisch rubber, het gaat de vorming van roest tegen, het is een industrieel smeermiddel en het wordt toegepast in vochtinbrengende crèmes. In Europa is er nog nauwelijks belangstelling voor. Dat is jammer want we zouden onze kinderen een groot plezier doen als we een groene economie na zouden streven.
Vaderlandse akkerbouwers gebruiken Abessijnse mosterd soms als groenbemester. Abessijnse mosterd wortelt zo diep dat het zorgt voor een betere structuur van de bodem. Als de boer het gewas later onderploegt dan zorgen de isothiocyanaten, de stofjes, die de mosterd (en dus ook de Abessijnse mosterd) zo’n heerlijke pikante geur en smaak geven, ook onder de grond voor bepaalde effecten. Bepaalde cystenaaltjes houden daar niet van en gaan dood.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten